Couscous van de farao met dadels en amandelschaafsel

De Egyptenaren aten vroeger met de toppen van hun vingers. Men waste de handen voor en na het eten in kommen met water. De farao’s lieten hun maaltijden altijd voorproeven uit angst om vergiftigd te worden. Wist je dat de meeste Egyptenaren overwegend vegetarisch aten? Alleen de piramide bouwers kregen volop vlees te eten. In het gerecht van vandaag een combinatie van zoet en hartig.

Bereiding (25 min)

1. Pel de sjalot en snijd in parten. Was de courgette en snijd in stukken. Was de tomaat, verwijder de zaadlijsten en snijd in smalle repen.
2. Verhit olie in een ruime pan of wok en roerbak de sjalot en courgette 5 minuten. Snijd de dadels doormidden en bak met de groenten mee. Breng op smaak met ras el hanout, zout en peper, doe een scheutje water erbij en laat afgedekt nog 10 minuten sudderen op een laag vuur.
3. Breng water (of bouillon) aan de kook. Spoel de couscous in een zeef onder de kraan. Doe daarna in een kom en giet het hete water erover totdat de couscous net onder water staat. Na 5 minuten afdekken is de couscous mooi droog en rul. Roer de couscous door met een vork.
4. Rooster het amandelschaafsel (of de cashewnoten) in een droge bakpan lichtbruin. Snijd de peterselie klein en roer vlak voor het serveren door de pan met groenten.
5. Verdeel de couscous met een flinke schep van de groenten over de borden en strooi het amandelschaafsel erover.