Carpaccio van witte kool met garnalen rode rijst en kokoschips

Wist je dat de kool ook prima rauw te eten is? Bijvoorbeeld in een koolsla, of ingelegd als zuurkool. Vandaag maken we een carpaccio van de witte kool, dat is weer eens wat anders. Heb je liever een warme maaltijd? Dan kun je de kool het beste even stomen, blancheren of kort roerbakken.

1. Breng een pan met water en een snuf zout aan de kook. Was de rode rijst in een zeef onder de kraan en kook in 20-25 minuten gaar. Giet het water af en laat afkoelen.
2. Maak de kool schoon en verwijder de harde nerven. Snijd of schaaf de koolbladeren in zo dun mogelijke reepjes.
3. Was of schil de appel, verwijder het klokhuis en snijd het vruchtvlees in kleine blokjes. Pers de limoen uit.
4. Snijd de koriander klein. Meng de koolreepjes met de appel, de kokosschilfers en de koriander. Besprenkel de salade met het limoensap en de (koolzaad)olie. Kruid naar smaak met peper en zout.
5. Dep de garnalen droog, leg ze op de carpaccio en serveer de rijst ernaast.